A Vøyage: Transsylvanië & Transnistrië

Vandaag zijn we iets meer dan twee weken onderweg. We doorkruisten 10 landen en reden de eerste 5000 kilometer op onze tellers. We warmden de banden op in Luxemburg, Duitsland, Tsjechië, Oostenrijk, Slowakije, Hongarije, Roemenië, Moldavië en Oekraïne, en reden de eerste tijdsgrens over. Onderweg slingerden de temperaturen van een 8tal graden in de Karpaten tot 51 op het hete Oekraeense asfalt.

Intussen werd niet alleen de vering maar ook de veerkracht getest, want overwonnen we ook de eerste praktische euvels door problemen met één van de motorpapieren. Niets dat we samen niet aankunnen, echter. 💪🌏 Adventure mode: ON! We'll be back for you soon, Russia! 🇷🇺🤘

Eindelijk. Na een jaar van aftellen - en datzelfde verhaal opnieuw en opnieuw vertellen - is 30 mei er dan écht. We rijden elkaar bepakt en gezakt tegemoet en zien elkaar voor het eerst sinds een paar weken terug op een parking in Mechelen.

We vertrekken zonder poeha, in alle vroegte en alle stilte. Afscheid nemen is niet mijn sterkste kant, en dat blijkt voor mijn reisgenoten niet anders. We geven elkaar een knikje, starten de motoren, testen onze claxons en doen gewoon alsof we vanavond weer terugkomen.

Slow road to Russia

Sinds ons vertrek vermijden we snelwegen. We reizen traag - via binnenwegen, bossen, achtertuinen, boerenwegels, bergdorpjes - en blijven ver weg van drukke megasteden en toeristische trekpleisters. We krijgen er het lokale leven te zien zoals het is. Echt, maar ook ruwer en rauwer naarmate we Rusland naderen. Dat trage tempo geeft je de tijd om te acclimatiseren. Aan de steeds hetere temperaturen en het steeds koelere temperament. Het gradueel veranderende landschap, volk en schrift brengen ons steeds verder in een staat van vervreemding. Eentje die je paradoxaal genoeg minder sterk ervaart, wanneer je het vliegtuig opspringt en een paar uur later in een andere stad uitstapt.

Overdag rijden we uit, met de focus op scherp, de blik op oneindig en een daggemiddelde van 400 km. 's Avonds stippelen we de route uit voor de volgende dag, kaarten we na en houden we onze dagboeken bij. De nieuwe indrukken en ontmoetingen stapelen zich zo snel op dat we al veel langer dan 14 dagen weg lijken te zijn en de tijd nu al vervaagt. Welke dag het is vandaag? Geen idee. Verweggistan op z'n best.

Genie van de Karpaten

Na enkele dagen heerlijk tuffen op het onberispelijke asfalt in Duitsland, Tsjechië, Oostenrijk en Slowakije, rijden we Oost-Roemenië en dus Transsylvanië binnen, en rijden we via onze eerste echte offroad trail recht de Karpaten in.

De grindwegen slingeren omhoog en omlaag door kilometerslange wouden. Hiervoor doen we het. We zetten onze motoren op offroadmodus, schakelen de ABS uit en gaan recht op de pedalen staan. Onze open vizieren vangen de geur van versgevallen regen op al dat felle dennengroen. Eat this, arbre magique!

De Karpaten blijken een perfect oefenterrein. We ervaren onze eerste uitschuivers en testen een eerste rivieroversteekje over losse keien, nu omvallen nog enigszins een optie is. We stoppen net voor het donker wordt en overnachten onderaan de pas, in een houten blokhutje waar we languit liggend nog nét inpassen. Polle eet z'n eerste borsjtsj, Ab en ik klinken ons eerste lokale biertje. Nu zijn we écht op weg.

Mijn KTM 790 adventure is een beestige machine. Ik schrik soms zelf nog als ik mezelf, in de weerspiegeling van een winkelraam of plas, zie zitten op die grote adventure bike. Ik kan nét met mijn tippen aan de grond. Toch blijkt hij allesbehalve een maat te groot. Hoog in de bergen of diep in de bossen, we sleuren ons er voorlopig samen overal vlotjes doorheen.

De voorbije 2500 km kwamen we nog geen enkele andere vrouwelijke motorrijder tegen. De blikken die de mijne kruisen zijn even verdeeld als de bijhorende meningen over de rol van een vrouw in het huishouden. Whatever: if you can dream it, you can do it!

Mountain says no

De Transfagarasan staat bekend als één van Europa's mooiste motorwegen en werd door Top Gear bekroond als meest spectaculaire weg ter wereld. Net daarom maakten we een ommetje van een paar honderd kilometer richting Roemenië. De bergweg verbindt Transsylvanië met Muntenië en loopt dwars door het Fagarasgebergte, het hoogste gebergte van Roemenië, dat deel uitmaakt van de Transsylvanische Alpen.

Ofte: 90 km lang genieten van het betere heupwerk en klimmen tot 2134m hoogte met tal van scherpe haarspeldbochten. We besluiten hem van zuid naar noord te nemen en starten in Curtea de Arges aan de klim, waar we nog even halt houden wanneer een moederbeer en twee cubs de rivier aan de overkant oversteken.

Na 60 kilometer - in de afwisselend gietende, mistige en miezerige regen - blijkt de berg bovenaan de top afgesloten helaas afgesloten door hevige sneeuwval. En dus zit er niets anders op dan rechtsomkeer te maken. Oefening in bochtenwerk op nat wegdek: check. Bandenspanning kreeg vandaag een dubbele betekenis...

Na opnieuw 40 kilometer dalen in de regen, houden we het voor bekeken en overnachten we op de pas. Eindelijk kunnen die kletsnatte regenpakken uit. Druppelsgewijs komen er nog een aantal andere uitgeregende motards het hotel binnen. Die nacht trekt er nog een tweede hevig onweer over de pas. Het gekletter weerkaatst hevig tussen de bergen en belooft weinig goeds.

De volgende ochtend zitten we vast. Met een sneeuwlawine in het noorden, een steenlawine in het zuiden en enkele modderstroompjes, een twintigtal wilde beren - inclusief moeder en twee cubs -en wijzelf daar ergens tussenin. Of onze motoren ook een kei zijn in hindernissen van dit kaliber, mochten we helaas niiet uittesten. De lokale politie houdt ons twee keer tegen. We zitten de rit geduldig uit bovenop de stuwdam van lake Vidraru, tot de doorgang vrijgemaakt wordt. Later die dag wachten we nog urenlang... tot het onweer, de kudde, de trein voorbij trekt... Ook dat is avontuur.

Rustdag in Roemenië

Op dag tien nemen we onze eerste rustdag. Al wordt het eerder een was-, plas- en feestdag. We wassen onze vuile kleren en motoren, en vieren Polle's 60ste verjaardag met een frappé oreo, herpakken onze spullen en sturen 4,7 kg bagage terug. Na een strenge selectie van elkaars koffers, reizen we voortaan dus nog lichter verder. Vooral in Mongolië en op de Road of Bones zal straks elke kilo het verschil maken. Daarom profiteren we er alvast van, nu we onze banden nog de laatste dagen in Europa slijten. Da-hag, extra ondergoed!

Transit naar Transnistrië

De volgende middag steken we de grens met Moldavië vlot over, na de eerste échte controle van onze papieren en die van de motoren. Het Cyrillisch schrift en de bijhorende tongval worden ook hier al standaard gebruikt. Alleen de roebel laat nog even op zich wachten. Alvast een stevig opwarmertje lost in translation...

We overnachten in hoofdstad Chisinau, een megastad met betonnen wolkenkrabbers tot zover het oog reikt. Ons hotel bevindt zich in de wijk waar alle buitenlandse ambassades gevestigd zijn. Het contrast tussen de oude Lada's uit de binnenstad en de Porsche Cayennes die hier door de straten scheuren kan amper groter. Het is opnieuw bloedheet.

We drukken de kosten en gaan voor hotel Nobel, met een kamervoor 10 euro per persoon inclusief ontbijt. Dat is nog prijzig, als je weet dat een gemiddeld maandinkomen hier 200 euro is. We worden ontvangen door een man met gouden tanden, blauwe crocs en camouflagepak en lijken de enige gasten in het hotel. In onze kamer voor drie staan maar twee bedden. Na een douche, borrelt het toilet over. Weirdness alom.

Na enkele honderden kilometers quasi rechtdoor rijden door akkers en wijnvelden - wist je dat Moldavië de grootste wijnkelders ter wereld heeft? - rijden we de volgende dag al richting Transnistrië. Het land dat niet bestaat telt zo'n half miljoen inwoners. Transnistrië verklaarde zichzelf onafhankelijk in 1990, na de val van de USSR. De staat wordt niet officieel erkend door de UN noch door Moldavië, maar heeft wel zijn eigen zwaar bewaakte grensovergang, munt, leger, parlement en regering. Je hebt er een speciale 'migrantenvergunning' voor nodig en mag er maar 72 uur verblijven zonder in de problemen te komen.

In Moldavië zelf en aan de grensovergang met Transnistrië komen we, net als in Roemenië, tientallen zwerfhonden tegen. Pups, grote, woeste, lieve, slapende, woeste, dode... Wanneer er eentje naar je voorwiel springt, kan je alleen maar terugbrullen en hopen dat hij de juiste kant op rent.

Na anderhalf uur wachten aan de grensovergang en tientallen stempels uit een kluis die uit een antiekwinkel lijkt te komen, geraken we het land eindelijk binnen. We steken de Nistrië over en moeten voorbij enkele controleposten met zwaar bewapende soldaten en tanks. We blijven zo low profile mogelijk en houden ons strikt aan de opgelegde snelheden, op weg naar de hoofdstad. In een land dat niet bestaat, krijg je het liever niet aan de stok met de politie.

In Tiraspol rijden we tussen oude Lada's, Leninbeelden, bustes van de president en Yuri Gagarin, prijken er rode sterren op Trolleybussen en grote mozaïeken met Sovjet-taferelen op de gebouwen, die vaak maar half af lijken te zijn... We lijken wel teruggekatapulteert naar een Sovjet-stad in de jaren 90. Mijn eigen stad, leven en bijhorende filter bubbel lijken hier verder weg dan ooit.

Hoezeer we ook ons best doen, onze gloednieuwe motoren en Westerse gezichten - we lachen te breed en te vrolijk - trekken de aandacht. Wanneer we onze inkopen doen in de lokale supermarktjes, worden we vaak nagestaard.

Wanneer nieuwsgierige voorbijgangers het toch aandurven om ons aan te spreken, leggen we met handen, voeten, kaarten en kompas uit waar we de komende maanden heen gaan. Zelfs Polle's basiskennis Russisch blijkt vaak niet voldoende om ons uit te drukken. Naast het taalverschil blijkt vooral het cultuurverschil moeilijk overbrugbaar. Off we go, dan maar!

Demonen verjagen in Oekraine

Na onze doortocht doorheen Transnistrië steken we de Oekraeense grens over. Of, dat proberen we toch, want het gaat niet zonder problemen. Er blijkt iets niet in orde met de motorpapieren van één van onze KTM's, maar de goedgezinde grenswachter laat ons uiteindelijk toch vertrekken. Dat zal ons later nog zuur opbreken. Na een bezoek aan havenstad Odessa en een ochtendduik in de Zwarte Zee, begint het avontuur pas echt...

We vermijden de probleemzones in Oekraine en besluiten via Krementsjoek richting Charkiv en Rusland te rijden. Een rit waar we ruim vijf keer langer over zullen doen dan verwacht. Want eerst wacht ons nog een waanzinnige rit over onverharde wegen, wanneer de 'hoofdweg' ineens ophoudt en wel 90 kilometer lang verandert in een patattenveld...

Wie denkt dat de Vlaamse wegen er slecht bijliggen, hoeft slechts een klein oostblokje om te doen om alles opnieuw in perspectief te zien. Zowel op de hoofdwegen als op de kleine lokale wegen holt en bolt het asfalt alle kanten op, als was hij van warmgeknede plasticine. Soms schiet het wegdek wel een halve meter de hoogte of de dieperik in. Als er al asfalt te bespeuren is, zijn er geen wegmarkeringen, waardoor iedereen zijn eigen lijn kiest en er van rechts rijden geen sprake meer is. Soms gaat de weg ineens van één in geen of vijf rijvakken over.

De rit valt mij extra zwaar. Terwijl er steeds grotere putten onder mijn banden door beginnen te schieten, komen ook de flashbacks aan mijn Himayaval terug. Alle mentale en fysieke voorbereidingen ten spijt, exact vier jaar na mijn oplapoperatie in Pellenberg, wordt deze eerste beproeving vooral een mentale. De komende drie uur worden alle emotionele laatjes wijd opengetrokken.

Wanneer Polle's duim de lucht in gaat na het overbruggen van een paar moeilijkere stukken, schieten mijn ogen vol. Er worden oude wonden gelikt en een paar stevige tranen en demonen doorgeslikt. Ik was zelden blijer om het naambord van een stad te zien. Motorrijden, cheaper than therapy ;-)

Russia says no too 🇨🇿👎

Na de onverwacht intense dag vallen we als een blok in slaap. We logeren in een hotelkamer die zo kitscherig aandoet, dat we de volgende ochtend blij zijn dat niemand van ons rond middernacht in een pompoen veranderde. Smaken verschillen wel degelijk, want dit landhuis blijkt zo gegeerd, dat er permanent soldaat omheen loopt om het te bewaken. We strekken onze stramme spieren tijdens onze dagelijkse gezamenlijke zonnegroet en springen met nieuwe moed motoren op. Er wordt ons echter niet meteen een rustigere dag gegund...

Aan de Oekraeense kant van de grens met Rusland worden we tegengehouden en afgeperst door de lokale politie. Uiteindelijk moeten we maar liefst 600 dollar smeergeld neertellen om verder te mogen zonder rechtzaak. Al kunnen ze ons wettelijk niets ten laste leggen, het is woord tegen woord en de sfeer wordt steeds grimmiger.

Na 5u wachten in het Niemandsland tussen beide grenzen, wordt de doorgang naar de Russische zijde ons uiteindelijk ontzegd. Eén van onze motoren mag het land niet in. We krijgen een onverbiddelijke njèt en worden teruggestuurd naar Oekraïne, dat we net maar al te graag achter ons wilden laten.

Intussen is het 22u. We rijden in het donker voorbij de grenspost waar we een paar uur eerder werden vastgehouden en kunnen maar nét aan de lichtstraal uit de zaklamp van de grenswachter onstnappen bij het voorbijrijden van diezelfde grenspost. We rijden nog enkele kilometers in het donker, maar vinden het wegdek en de Oekraeense chauffeurs zo verraderlijk onvoorspelbaar, dat we al snel een hotel langs de weg opzoeken.

Oef. We geraakten met z'n allen én alle motoren veilig en wel terug uit Niemandsland, maar wat nu?

To be continued...

Lees ook: